Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En er waren enige Cyprische en Cyreneische mannen [17]uit hen, welken te Antiochie gekomen zijnde, spraken tot de [18]Grieksen, [19]verkondigende [20]den Heere Jezus. 17. Namelijk Joden of Jodengenoten, in Cyprus en Cyrene geboren, die ook te Jeruzalem woonachtig zijnde, om de voorgaande vervolging hadden moeten vluchten, alzo zij den Christelijken godsdienst hadden aangenomen. 18. Dat is, tot de Joden, die de Griekse taal en overzetting in hunne synagogen gebruikten. Zie hfdst.6 vs.1, en hfdst.9 vs.29. 19. Evangeliserende. 20. Dat is, Zijn lijden, sterven, opstaan, hemelvaart, en voorts al hetgeen van Hem ter zaligheid geloofd moest worden. Zie 1 Kor.2:2.